De ‘machineploeg’ in het veen
Ons clublied
Ons clublied is ontstaan in de jaren ’30. In die jaren werkte bijna de hele bevolking van ons dorp in het veen. Zo ook alle spelers van het toenmalige voetbalelftal, waaronder ook een heel jong ventje genaamd Tinus van Braam. Hij maakte in die tijd liedjes waaronder ook het Venerottenlied. Het lied werd toen en ook tegenwoordig nog altijd als het clublied van onze vereniging gezongen.
Klik hier om het Venerottenlied te horen.
Hieronder de tekst van ons clublied.
Er is nog nooit zo’n ploegje, in Kloosterhaar geweest.
Dat waren venerotten, die vierden altijd feest.
’s Morgens klokslag 7 uren ving voor ons de tijd van de arbeid weer aan.
’s Avonds na de lange dagtaak, dan konden wij weer huiswaarts gaan.
Eén twee wie gaat er met ons mee, één twee wie gaat er met ons mee, naar ’t veen, naar ’t veen, naar ’t veen.
Ja, de venerotten waren wij.
Wij hadden een heel fijn ploegje, o als u dat eens wist,
want iedere keer in ’t schaftuur, hoorde je een humorist.
In de keet daar werd gezongen.
Het venerottenlied dat was altijd nummer één.
Het lachen kon je heel ver horen, vele kilometers over ’t veen.
Eén twee wie gaat er met ons mee, één twee wie gaat er met ons mee, naar ’t veen, naar ’t veen, naar ’t veen.
Ja, de venerotten waren wij.
Waren wij eens aan ’t sukkelen, of was een van ons er niet.
Het machinetje dat kon niet draaien en dat gaf ons veel verdriet.
Toch ging men weer liedjes zingen, men lachte met z’n allen door de vele tranen heen.
Wie niet vrolijk was die moest naar huis toe gaan, want treuren mocht er hier geen een.
Eén twee wie gaat er met ons mee, één twee wie gaat er met ons mee, naar ’t veen, naar ’t veen, naar ’t veen.
Ja, de venerotten waren wij.
Maar eenmaal moesten we scheiden,
dat viel ons allen zwaar
Want scheiden dat doet leiden
We wachten dan tot volgend jaar
Maar wie er dan in het veen werken bleef
Ook al had ie dagelijks heel wat werk voor de boeg
Vergat nooit meer dit mooie liedje,
Het lied van de machine ploeg.
Eén twee wie gaat er met ons mee, één twee wie gaat er met ons mee, naar ’t veen, naar ’t veen, naar ’t veen.
Ja, de venerotten waren wij.
Eén twee wie gaat er met ons mee, één twee wie gaat er met ons mee, naar ’t veen, naar ’t veen, naar ’t veen.
Ja, de venerotten waren wij.